zondag 13 juni 2010

Thuis

En  toen waren we weer thuis. Woensdagavond boden Anke en Anne ons een geweldig afscheidsmaal aan in het restaurant van het hotel, met als afsluiting een warme applepie met ijs.
De reis van Phoenix via Atlanta naar Amsterdam verliep voorspoedig. Alleen bleken twee van onze koffers te zwaar, ondanks het gebruik van de weegschaal uit de fitnesszaal van het hotel. Dat betekende: ter plekke bij de bagageafgifte op het vliegveld er een en ander uithalen, gokken, of dat genoeg zou zijn en het bij de handbagage stoppen. Gevolg was dat we met veel te veel handbagage het vliegtuig in gingen. Maar gek, ondanks de voortdurende waarschuwingen via de luidspreker ('dit is wat u maximaal mag meenemen'), daar let niemand dan weer op.
Bij de tussenlanding in Atlanta hadden we onze echt allerlaatste afscheidsmaaltijd: burgers, tacos en pizza.
Vrijdag rond 12 uur landden we op Schiphol. David was er om ons op te halen, en Anke en Anne gingen met de bus naar Vijfhuizen om daar hun auto op te pikken. En vervolgens duurde het vanwege de files (in Amerika niet meegemaakt!) uren en uren voor we in Nijkerk resp. Buitenpost waren. Vrijdagavond had Anke al weer een toerustingscursus van de kerk en waren Ineke en ik in Zeewolde op de surpriseparty voor kleinzoon Tom (16 geworden). Dan blijf je wel wakker. De nacht van vrijdag op zaterdag sliepen we alle vier goed en lang. Je denkt dan: de jetlag is over. Nou, mooi niet, zo bleek de nacht daarop. Effe geduld; de vorige keer duurde het bij ons vijf dagen. Intussen hebben we weer veel familie- en gemeenteleden ontmoet en over en weer veel kunnen delen.

Tenslotte (met dank aan Arjen) nog een compleet overzicht van de route die we reden: klik hier.

Dit was dan het verslag van onze Amerikareis 2010. We hebben genoten. En: op bergen en in dalen, ja overal is God. Ook in Buitenpost en in Nijkerk.

woensdag 9 juni 2010

De laatste loodjes

Het vorige verslag kwam uit Flagstaff. Daar was het maandagavond in vergelijking met de dagen daarvoor bij de Grand Canyon koel. Nou ja, koel: een graad of 21 in de avond. Laat op de avond, na de pizza’s - eentje uit de oven en eentje van de BBQ –
trokken sommigen van ons zowaar iets met lange mouwen aan. Maar de volgende dag, dinsdag, was het ’s morgen vroeg al weer goed warm. Tenminste, we dachten dat dát warm was. Hoe het echt gloeiend warm kan zijn, ervoeren we later op de dag.

We vertrokken rond 9.30 uur voor de laatste kilometers (een kleine 300) naar Phoenix. Maar wat nog nooit gebeurd was, gebeurde nu: we raakten elkaar kwijt. Kort na het vertrek van de camping, toen we eerst de I 40 en daarna de I 17 op moesten en wij (Ad en Ineke) door oranje reden en Anke en Anne voor rood moesten stoppen, verloren we elkaar uit het oog. Ook het portofooncontact (bereik zo’n anderhalve kilometer) werd verbroken. Wat doe je dan? Wij (voorop): eerst wachten op de vluchtstrook van de snelweg. Maar na tien minuten wachten waren Anke en Anne ons nog niet achterop gereden. Waar zijn ze in vredesnaam? Dan maar bij de volgende afslag eraf, terug via Flagstaff naar de eerste oprit naar de snelweg: kijken of er bij dat stoplicht iets was gebeurd. Nee dus. Toen weer de snelweg op richting Phoenix. En jawel, na een paar kilometer stonden Anke en Anne met de camper op de vluchtstrook op ons (!) te wachten. Hoe het allemaal precies gekomen was, konden we elkaar niet goed uitleggen. Nou ja, elkaar uiteindelijk wel, maar om het jullie duidelijk te maken wordt het allemaal veel te ingewikkeld. Het belangrijkste was dat we elkaar terug gevonden hadden.

Op de weg naar de miljoenenstad Phoenix (qua oppervlakte zo groot als de provincie Zuid-Holland) werden we tientallen kilometers lang begeleid door de voor dit gebied
karakteristieke cactussen. Ons doel van deze dag was Westworld: een megagroot paardensportcentrum met een enorme parkeerplaats voor campers. Maar op een paar kilometer van Westworld stuurde de TomTom ons verkeerd en begon een stressvolle dwaaltocht van een half uur door de buitenwijken van het aan Phoenix grenzende Scottsdale. Op dat soort momenten ben ik niet op zijn gezelligst! Uiteindelijk wees een vriendelijke Amerikaanse ons de goede weg en arriveerden we op de ‘camping’ van Westworld: een plaat asfalt van een paar hectare met een enkele camper erop.
Bij het uitstappen bleek het verzengend heet. We hoorden later dat het 105 graden Fahrenheit was:  bijna 41 graden Celsius. Dat betekende: in de schaduw zitten, liters water drinken en veel douchen of op een andere manier water over je heen krijgen. Achteraf bleek dat het de dag ervoor nog warmer was geweest: 115 graden Fahrenheit, dus 46 graden Celsius. We boften dus nog …. Net als met het feit dat het droge warmte is: de luchtvochtigheid is minder dan 30%. Nog zo'n meevaller dus.
Het inpakken van de koffers en het schoonmaken van de campers (alleen de binnenkant) hebben we laat op de avond en de volgende morgen vroeg gedaan. Alhoewel toen ook het zweet langs onze lijven stroomde. Woensdagmorgen na het ontbijt raakten we onze op de eerste dag aangeschafte stoelen al snel kwijt aan de mevrouw van de camping, zodat de laatste koffie staande moest worden gedronken.
 
Daarna reden we naar een benzinestation in Phoenix om de benzine- en gastank te vullen en rond 10 uur leverden we de campers af op het terrein van camperverhuurder Moturis/Camping World. Heel vuil, dat wel, maar heel, en dat telt. Bij Moturis waren ze tevreden over hoe de campers eruit zagen, rekenden we de extra mijlen (1600 boven de 2500 vrije mijlen) af en meldden we de kleine mankementen en verbeterpunten van de campers. Dat we ze uiteindelijk schadevrij afleverden, mag overigens een klein wonder heten na diverse narrow escapes in de afgelopen weken: zoals bijna wegrijden, terwijl de electrakabel nog is aangesloten, een parkeerplaats langs de grote weg van de verkeerde kant inrijden, daardoor drie keer moeten steken en daarbij op anderhalve centimeter een verkeersbord missen, op een boscamping de boomtakken langs de weg of boven de kampeerplek net even verkeerd inschatten en vervolgens een akelig krassend geluid op het dak of langs de zijkant horen etc. Maar zoals gezegd, het liep allemaal net goed af.
 
Na alles bij Moturis afgewerkt te hebben, werden we door een busje naar de Best Western Airport Inn gebracht, vlakbij het vliegveld: grote kamers met airco en een zwembad. Dat was genieten! Al kon het de kater over de (voorlopige) verkiezingsuitslag niet wegnemen.
En verder
…. stonden onze mijlentellers op 4180 mijl: omgerekend een kleine 6700 kilometer.
…. maakten we met zijn vieren zo’n 6400 foto’s.
…. zijn we erg blij met al jullie reacties en trouwens ook met het meelezen van alle niet-reageerders.
.... zullen we bij leven en welzijn na thuiskomst in Nederland ons laatste verslag maken.

maandag 7 juni 2010

Een prachtig, maar zwaar nagerecht

Vanmiddag (maandag 6 juni) zijn we aangekomen op de KOA-camping in Flagstaff. Ons vorige verslag kwam uit Page, aan het Lake Powell. Daarvandaan vertrokken we zaterdagochtend naar de Grand Canyon. De tocht ging grotendeels door het woestijnachtige gebied waar de Navajo Indianen wonen. De dorpjes aan de kant van de weg maken zacht gezegd geen welvarende indruk. Misschien dat de Navajo’s die langs de kant van de weg of in deze of gene Trading Post sieraden of aardewerk verkopen, het in financieel opzicht wat beter hebben dan hun stamgenoten. Maar over het algemeen is het onder de Native Americans armoe troef en zijn ook de sociale problemen (geweld, verslaving, zelfmoord etc.) er groot.

 
Aan het eind van een reis als de onze de Grand Canyon bezoeken is zoiets als een groot nagerecht nemen na een maaltijd met veel heerlijke en voedzame gerechten. Anders gezegd: het was een pittige, een beetje te zware afsluiting van het vele moois dat we gezien hebben. De harde schijf van onze mentale computer was eigenlijk vol. Mede vanwege de warmte (met 35 graden was het er voor deze tijd van het jaar ongewoon heet; op de bodem van de canyon was het trouwens 42 graden!) en het feit dat het mooie systeem van shuttlebussen veel wacht- en rijtijd kostte, hebben we ons beperkt tot het bezoeken van een klein aantal uitkijkpunten. Maar wat was het indrukwekkend: die diepe (1, 6 kilometer) en brede (15 tot 29 kilometer) kloof met zoveel verschillende rotspartijen en in de diepte zo nu en dan een glimp van de Coloradorivier.

Voorafgaand aan ons bezoek aan de South Rim van de Grand Canyon hadden we eerst in het Imax-theater in Tusayan (vlakbij onze eerste overnachtingplaats op Ten-X-campground) een film over de Grand Canyon bekeken: het was alsof we met John Wesley Powell, de eerste bedwinger van de Grand Canyon in 1869 meevoeren op de Coloradorivier en bijna ondergingen in de stroomversnellingen. We liepen mee op de bodem van de canyon en om daar te komen is anders een tocht van ruim een halve dag voor nodig. En dan hebben we het nog niet eens over de anderhalve kilometer hoge klim terug. Beide zouden we trouwens niet gered hebben.

Maar terug naar de Grand Canyon zoals we die van bovenaf zagen: mighty, magic en marvellous:
We zagen de canyon op zaterdagavond, zondag en maandagmorgen: dat even ter verklaring van de verschillende kleren van Ineke op de foto’s. Dat jullie niet denken dat ze zich drie keer op een dag verkleedt. Je zou kunnen zeggen: we leerden God in de Grand Canyon kennen uit zijn werk in de schepping. Wat in het commentaar bij de Imaxfilm nog een vraag was – is this the work of God or a symphony of nature? – wordt aan het begin en het eind van de canyon beantwoord met woorden uit Psalm 66 en Psalm 68.

zaterdag 5 juni 2010

Op het water

Sinds donderdagmiddag staan we dus net buiten Page op een camping aan Lake Powell.
Dat is een kunstmatig meer dat hier zo’n dertig jaar geleden is gecreëerd en dat door de Coloradorivier van water wordt voorzien. Het meer heeft een groot aantal canyons tot een hoogte van 100 tot 150 meter onder water gezet. De bovenste delen van die canyons zijn vandaag de dag nog steeds zichtbaar en vormen de armen van een enorme octopus: de totale kustlijn van Lake Powell is met 2000 mijl groter dan die van de Amerikaanse westkust. Het meer is allereerst bedoeld als waterspaarbekken voor tijden van droogte: die ondergaat het Zuidwesten van de Verenigde Staten vanaf 1999 en het waterpeil in Lake Powell is sindsdien dan ook stecig gedaald. Daarnaast voorziet de elektriciteitscentrale bij de stuwdam 1 miljoen huishoudens van energie.

Gisteren hebben we langs het strand en door het water van het meer gelopen. 'Ik heb een steen verlegd in de rivier (nou ja, het meer)', zei Ineke.
Vandaag hebben we een tocht over een klein deel van het meer gemaakt en zijn we langs de dam en door twee smalle kloven met hoge wanden - Antelope Canyon en Navajo Canyon - gevaren. In die laatste kloof verborgen zich anderhalve eeuw geleden honderden Navajo-indianen die konden ontsnappen aan de massale deportatie door de Amerikaanse regering van Navajo mannen, vrouwen en kinderen van Arizona naar de Mexicaanse grens; de Long Walk die aan duizenden het leven kostte. Die geschiedenis en andere feiten over Lake Powell en wat daaronder ligt, kregen we tijdens de boottocht te horen.
Verder hebben we ons vandaag rustig gehouden. Het was 36 graden en dan is buiten in de wind in de schaduw van een boom zitten het beste dat een mens kan doen. Morgen wordt hier 38 graden verwacht. Hopelijk is het bij de Grand Canyon – ons volgende reisdoel – wat koeler.

En verder
…. is ons zogenaamde wijnprobleem gisteren opgelost en drinken we voor het slapen gaan weer een klein glaasje.
…. gaan wijn, melk en sap hier in verpakkingen van een gallon (3,8 liter) en eten we pindakaas uit kilopotten.
…. is onze terugvlucht uit Atlanta (daar vliegen we vanuit Phoenix heen) DL 9375  / KL 0622 en is de verwachte aankomsttijd op Schiphol 11 juni om 12.10 uur.

donderdag 3 juni 2010

Alle mogelijke tinten rood

Het is donderdagavond 3 juni. We staan sinds vroeg in de middag op camping Wahweap aan Lake Powell, vlakbij Page, Arizona. De afgelopen dagen hebben we weer prachtige dingen gezien. Onderstaand een kleine greep daaruit.

Dinsdagmorgen hebben we ons met moeite losgerukt uit onze oase in Fruita in het overheersend steenrode Capitol Reef National Park. Maar we hadden een mooie tocht voor de boeg: via de in alle gidsen geroemde Highway 12 (nog geen dertig jaar helemaal verhard en berijdbaar)
via Torrey en Boulder door het natuurgebied Grand Staircase Escalante naar Tropic en Cannonville. Het was inderdaad prachtig: stijgen en dalen door de bossen op de hellingen van Boulder Mountain, over smalle bergrichels met links en rechts een afgrond en langs een voortdurende afwisseling van rode en witte rotsen.
Vanuit Cannonville reden we nog een mijl of tien naar het ons uit 2007 bekende Kodachrome Basin State Park, waar we de avond en nacht doorbrachten. Ook hier veel rood en veel wit en rotsen in de meest curieuze vormen.
Kodachrome Basin State Park ligt een half uurtje van Bryce Nationaal Park vandaan. Op woensdagmorgen zetten we de campers op hun plek op de camping van Ruby’s Inn, vlak voor de ingang van Bryce Canyon. Rond 10.30 uur pakten we de shuttlebus die sinds een paar jaar door een deel van het park rijdt: lekker makkelijk, ook omdat je nu niet bij de drukke uitkijkpunten naar een parkeerplaats hoeft te zoeken. Voor Ineke en mij was het een hernieuwde kennismaking met de rode en witte rotsen van Bryce, Anke en Anne zagen het voor het eerst, maar voor ons alle vier gold: wauw, wat geweldig! Het rood is hier weer heel anders dan in Capitol Reef. Wim, welk kleurnummer was het? 434 of een ander?
Ineke en Anke maakten een afdaling in de canyon naar Queens Garden, zelf liep ik eerst de Navajo Trail en daarna Queens Garden trail: prachtige wandelingen - met hier en daar een pittige klim - waarbij je de zandstenen rotsen nu eens niet van bovenaf, maar van onderop kon bekijken.
Maar ja, het allermooist is Bryce toch als de zon ondergaat én als de eerste zonnestralen de rotsen in een zacht oranje of zalmrode gloed zetten. En dus stonden we - mede omdat het gisteren wat bewolkt was - vanmorgen om 5.30 uur (!!) op en waren we om even na 6 uur op een van de uitkijkpunten van Bryce National Park om daar het effect van de zonsopgang mee te maken. Het was de moeite van het vroege opstaan meer dan waard: het leek wel alsof de rotsen licht gaven. En wat smaakt je ontbijt en je koffie daarna lekker.
Daarna reden we via Kanab in een kleine vier uur (inclusief koffie- en lunchstops) naar Page aan het Lake Powell. Onderweg opnieuw een mooie afwisseling van rode canyons, brede groene valleien en woestijnachtig gebied met grijze en bruine rotsen. Gaat het niet vervelen, zoveel moois? Denk je niet: nu hebben we het wel gezien? No way, geen seconde. Het is steeds weer anders en steeds weer mooi.
En verder
…. hebben we al een aantal dagen een drankprobleem, omdat de wijn op is en de anti-alcoholwetgeving in de staat Utah waar we afgelopen week waren, het erg moeilijk maakt om wijn te kopen. Je moet er boven de 21 voor zijn (dat lukt ons wel daarvoor door te gaan), het mag niet in supermarkten worden verkocht, maar alleen in speciale liquorstores met staatsvergunning; in de dorpen zijn die er niet, in de stadjes waar we waren, zijn er maar een paar; en als we daar waren, was het of te vroeg of te laat op de dag of was het de verkeerde dag in de week. Maar op dit moment zijn Anne, Ineke en Anne naar de Wal-Mart in Page en dat ligt niet in Utah, maar in Arizona waar de regels op dit vlak minder streng zijn. Dus wie weet ….
…. was het hier vandaag 33 graden en gaat het zondag naar 36 graden. Dat is wennen: veel drinken, in de schaduw, proberen wat wind te pakken en in de camper alle ramen tegen elkaar open.
.... stellen we voor om het volgende broers-en-zussen-weekend van de Van Santens en van de De Boeren hier in Amerika te laten plaatsvinden. Jullie moeten het echt met eigen ogen zien.
.... komen de sweet baby rays mee naar Nederland.
.... hebben we met de overgang van Utah naar Arizona vandaag een uur gewonnen en is het tijdsverschil met Nederland nu 9 uur.