zaterdag 29 mei 2010

Omhoog en omlaag kijken

We ‘kamperen’ vanavond (zaterdagavond) en vannacht gratis in een rustieke uithoek van een immense parkeerplaats met tientallen trucks in Green River, Utah: volgens de VVV-folder: ‘Where the West is still wild and the spaces wideopen’. Dat rustieke wordt overigens wat verstoord, doordat veel trucks met het oog op de koeling hun motor constant laten draaien.
En ziedaar, daar hebben we in onze camper opeens een draadloze internetverbinding van het naburige benzinestation en kan dit verslag dus online.

Op vrijdag 28 mei reden we vroeg in de ochtend van de camping in Moab naar Arches National Park, een paar kilometer verderop. Daar ontbeten we en vervolgens maakten we een mooie wandeling.

Arches is een uitgestrekt woestijnachtig gebied vol bizarre rotsformaties: massieve ‘gebouwen’ (de Toren van Babel, Park Avenue) en vreemd gevormde rotsen waarin je een stel olifanten of een stel professoren met baret kunt zien. We hebben een groot deel van Arches bezocht en genoten van al het bijzonders dat we zagen.
Maar Arches is vooral beroemd om zijn vele bogen (vandaar ook de naam arches).
Overal werd gewaarschuwd om in het bijna-woestijnachtige klimaat (zon, hitte, harde wind, we hadden het allemaal) veel te drinken (een gallon = 3,8 liter per dag!) om uitdroging te voorkomen.
Je kon merken dat veel Amerikanen vakantie hebben of in dit weekend van Memorial Day op pad zijn. Het was op sommige plaatsen erg vol met auto’s en campers. Maar omdat we vroeg op pad waren gegaan, hadden we daar weinig last van.

Rond 13.30 uur reden we richting Canyonlands National Park om daar aan de toegangsweg naar ons reisdoel voor zaterdag een camping te zoeken. Het zijn daar primitieve campings: voor $ 12 sta je op een grote plek met een picnictafel en firepit. Geen water of electra, maar alleen vault toilets (zeg maar poepdozen). Maar omdat we zelf alles in de camper hebben, is dat voor ons prima. Gelukkig waren we er vroeg, want halverwege de middag stond er een bord bij de ingang van Horsethief Campground: ‘campground full’. Maar wij en de andere gelukkigen hadden een plek, ieder onder zijn eigen jeneverbesstruik.

Zaterdag 29 mei waren we om 8 uur bij de ingang van Canyonlands National Park, een kwartier van onze overnachtingsplaats vandaan. Het ‘park’ (rare naam voor een brok ruig en ongerept natuurgebied van 800 vierkante kilometer) ging net open.
Hoewel Canyonlands dicht bij Arches ligt, is het totaal anders. Kijk je in Arches omhoog naar de vreemde, soms verfijnde en bijna artisteke rotsformaties, in Canyonlands kijk je omlaag, de diepte in. Canyonlands is een hoogvlakte met immens brede en diepe kloven. Een van de reisgidsen beschrijft het zo: ‘Het is een verbijsterende verzameling kloven, plateaus, scheuren, barsten en rotsklompen’. Inderdaad, het lijkt wel of de aarde is opengebarsten of dat meteoren hier grote inslagen hebben gemaakt. Vroeg in de ochtend hebben we een wandeling gemaakt langs de rand van een van de kloven.
Later op de ochtend maakten we een tweede wandeling: naar een punt waar je uitkijkt op de Upheaval Dome: een soort koepelkathedraal in een krater. Althans, we dachten dat we daarheen liepen.
Het zou vanaf de parkeerplaats een rondje van een half uur zijn. Maar we misten een paar borden. Toen we na een half uur lopen aan een groep Amerikanen vroegen, hoe ver het nog was, zeiden ze: nog ongeveer zeven uur! Bleken we op dit pad te zitten:

 
Toen zijn we maar terug gegaan naar de plek waar onze campers stonden. Later zagen we de Upheaval Dome vanaf de weg liggen.

donderdag 27 mei 2010

Adembenemend

'There ain't no grave that can hold my body down', zong Johnny Cash kort na de dood van zijn vrouw en niet lang voor zijn eigen dood. Ook dat is het Evangelie: er is geen graf dat het lichaam van een kind van God kan vast houden. We hebben dat CD-nummer grijs gedraaid tijdens de rit van woensdag. Vlak daarvoor hoorden we (Ad en Ineke) over het sterven van onze vriendin Sisca. Het is heel onwerkelijk: je reis gaat door, terwijl je met die boodschap in je hoofd en je hart zit. Dank voor alle lieve reacties op het vorige blog. Dat doet goed.

Vandaag reden we overigens al voor de derde keer op deze reis in een stadje (Blanding) langs een begraafplaats die midden in de drukte van de stad lag, tussen de huizen en de winkels, zonder omheining, en waar je zo van de straat of de stoep direct naar de grafstenen toe kon lopen. Ik weet niet wat de filosofie daarachter is, maar het lijkt op: de dood moet niet weggestopt worden.

We reden woensdag van Durango, Colorado naar Mesa Verde National Park: het enige nationale park dat archeologisch van aard is. Aan de parkweg van 20 mijl wordt hard gewerkt:  op sommige stukken hobbelde je met een snelheid van 15 mijl per uur nog uit elkaar, op andere stukken was maar één rijbaan beschikbaar en moesten we soms een tijd wachten voor we verder mochten. Maar goed, wat we daarna zagen vergoedde dat hobbelen en wachten ruimschoots. In de diepte van de canyons van Mesa Verde liggen tal van rotswoningen van de Anasazi-stam uit de 13e eeuw: ingenieus gebouwde huizen met woon-, werk- en slaapvertrekken, kelders voor godsdienstige rituelen etc. Cliff Palace telt meer dan 200 van deze rotswoningen en Spruce Tree House dat wij bezochten telt meer dan honderd ruimten. Ze zijn voor 95% in originele staat en nauwelijks gerestaureerd.

Na Mesa Verde verlieten we Colorado en trokken we de staat Utah in: woestijnachtig, vol met grijze en rode rotsen.

We landden rond 18 uur op een voor Wim en Sonja bekende plek: Gooseneck State Park, een kale vlakte met uitzicht naar alle kanten, aan de rand van de 300 meter diep gelegen San Juan River. Die kronkelt daar onvoorstelbaar (vandaar gooseneck = ganzennek): over hemelsbreed tweeënhalve kilometer legt de rivier tien kilometer af. Met Wim en Sonja waren we hier in oktober 2007. Het was voor ons opnieuw en voor Anne en Anke voor het eerst een bijzondere ervaring: een adembenemend uitzicht, totale stilte en later op de avond duizenden sterren. We hebben tot 22 uur buiten gezeten rond het vuur, heel lang nog in T-shirt en korte broek.
Donderdagmorgen om 6.15 uur zag ik hier de zon opkomen. Wat een schitterend gezicht. Overigens sliepen we allemaal rond 22.30 uur, dus ik had al een lange nacht gemaakt.
Rond 9 uur hebben we ons met moeite losgescheurd van Gooseneck SP. We reden vervolgens richting Monument Valley: bekend van posters en van diverse speelfilms.
Daarna zijn we gekeerd en via Bluff en Blanding naar Moab gereden. Onderweg passeerden we rotsen in de meest vreemde vormen: de Navajo tweeling, het gebit, de Church rock en eentje waar we geen naam bij hebben.
We waren hier in Moab om 14 uur (heel vroeg voor ons doen). Ineke bakte pancakes voor de lunch en daarna was het uitrusten geblazen in de schaduw van hoge populieren (het is hier 33 graden!), lezen (ik heb in deze vakantie totnogtoe zegge en schrijve één boek gelezen, Anke gaat met vier aan kop), foto’s uitzoeken, het blog bijwerken en boodschappen doen. En natuurlijk uitstippelen wat we de komende dagen gaan doen: Arches NP, Canyonlands NP en Capitol Reef NP. En kijken waar we kunnen overnachten. Waarschijnlijk duurt het een paar dagen voor we weer online zijn en het weblog kunnen bijwerken. De commerciële campings (met wifi) zitten in dit deel van Amerika erg vol. Veel Amerikanen vieren dit weekend van Memorial Day vakantie en het ziet hier zwart (liever gezegd wit) van de campers. Bovendien zijn er in het gebied waar we heen gaan veel meer natuurcampings: die liggen veel mooier en daar zijn we dus liever, alleen hebben ze daar geen internet. Even geduld dus.

En verder
…. feliciteren Anke en Anne Hans met zijn verjaardag van gisteren en Rein en Corien met hun twaalfeneenhalfjarig huwelijk. 'We miss you too'.